Circulaire economie
21.04.2020

Hoe ziet de toekomst van plastic eruit?

Geschreven door: Lucy Siegle - Illustratie: Brett Ryder

De milieu-impact van plastic is een probleem dat dringend moet worden opgelost. Er zijn al veel ontwikkelingen in gang gezet om de productie en het hergebruik van plastic te verbeteren, maar hoe zetten we dit door? En hoe ziet de toekomst eruit als we hierin slagen? In dit artikel onderzoekt Lucy Siegle, journalist en schrijver over milieukwesties, enkele  ideeën, technologieën en kansen die aan de frontlinie staan van de plasticrevolutie.

 
Verwacht hier het volgende te leren:

  • ​ Wat experts zeggen over de verandering waarmee de wereld omgaat met plastic.
  • ​ Wat de belangrijkste opkomende technologieën en innovaties zijn op het gebied van herbruikbaar plastic en hoe een belangrijke tekortkoming in dit systeem kan worden verholpen.
  • ​ Welke rol ‘systeemverandering’ speelt in het stappenplan naar een duurzamere toekomst voor plastic.

Het is nooit gemakkelijk om de contouren van een catastrofe te definiëren. Zoals nu pijnlijk duidelijk wordt in deze tijd van COVID-19, is het niet eenvoudig om midden in een crisis de spreekwoordelijke nooduitgang te vinden. Het wereldwijde probleem van plastic afval, met name de geschatte 8 tot 12 miljoen ton ‘plastic soep’ die elk jaar in de oceanen stroomt, werd eerder ook wel de ‘plastic pandemie’ genoemd.

Nu we midden in een echte pandemie zitten, zal deze bewoording afzwakken. Wat niet kan worden afgezwakt is onze zorg over het reële gevaar van plastic afval voor onze ecosystemen. De nasleep van het coronavirus zal ontegenzeggelijk de wereldeconomie de komende decennia beïnvloeden. Dat geldt ook voor de toekomstige politieke verhoudingen en maatschappelijke structuren. Maar ook plasticverontreiniging is een crisis die onze generatie zal tekenen. De mogelijke oplossingen hiervoor zijn momenteel nog moeilijk voor te stellen.

In de tien jaar tussen 2002 en 2012 werd er meer plastic geproduceerd dan ooit tevoren op aarde.

De plasticindustrie staat nu voor twee existentiële uitdagingen. De eerste uitdaging heeft te maken met de vraag naar een toenemend volume. De voorspelling is dat de conventionele productie op basis van aardolie zal toenemen. De tweede uitdaging heeft te maken met onze erfenis. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is er een hoeveelheid plastic geproduceerd die overeenkomt met het gewicht van een miljard olifanten. Daarvan is 79% nog steeds aanwezig. In de tien jaar tussen 2002 en 2012 werd er meer plastic geproduceerd dan ooit tevoren. Een zorgwekkend groot deel daarvan belandt in zee. De Ellen MacArthur Foundation stelt dat zonder ingrijpende veranderingen er in 2050 meer plastic in de oceaan zit dan vis.

Nu kent niet elke crisis een ‘Eureka-moment’, maar bij deze crisis was dat moment er wel degelijk. De manier waarop dit tot stand kwam, had niemand verwacht, ook niet de mensen die erachter zaten. Door één kort fragment over plastic afval en de impact ervan op de natuur, aan het einde van de natuurhistorische BBC documentaire reeks Blue Planet II, werden honderden miljoenen kijkers wereldwijd geconfronteerd met een fenomeen wat ze liever niet hadden willen zien en horen.

Het begon als een soort openbaring, maar kreeg al snel wereldwijde aandacht. De golf van bewustwording verspreidde zich in een hoog tempo. Zo deden bedrijven plastic wegwerpartikelen in de ban, kwamen er heffingen op plastic tasjes bij de supermarkten en kwam er een Plastic Pact, waar VN-landen zich tijdens de wereldmilieutop in Kenia in 2018 bij aansloten.

Maar was dit alles genoeg? Zoals velen reeds hebben opgemerkt, is er nog altijd geen equivalent van het wereldwijde Montreal Protocol, dat van kracht werd om de verdwijnende ozonlaag op te lossen.  Daarnaast voelt de plasticindustrie zich gedemoniseerd en reageert  het daardoor vaak defensief. Tegelijkertijd begrijpt een groot deel van de mensheid nog niet hoe diep plastic verankerd is in de supply chains waar we zo sterk afhankelijk van zijn.

Er doet zich een kans voor om het hele systeem opnieuw op te bouwen en onze afhankelijkheid van plastic te heroverwegen.

Drie jaar na Blue Planet II is de druk van veel stakeholders – waaronder het maatschappelijk middenveld, milieuorganisaties, overheden, wetenschappers, innovatielaboratoria, natuurbeschermers en vele anderen – alleen maar toegenomen. Ook doet zich nu een unieke kans voor om het hele systeem opnieuw op te bouwen en onze afhankelijkheid van plastic te heroverwegen.

Dankzij nieuwe kennis, een aantal doorbraken en toenemende vooruitgang binnen de gehele productlevenscyclus (van productie tot gebruik en vernietiging), is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. Op een moment dat de wereld zich wendt tot een urgentere crisis, dienen er steeds meer technische en maatschappelijke oplossingen aan voor de plasticproblematiek.

Nu we ons voorbereiden op een nieuwe oplossingsgerichte werkelijkheid, is de vraag welke routes deel uitmaken van de weg naar vooruitgang. En wanneer zijn we eindelijk in staat het tij te keren voor plastic afval?

 
Het grotere geheel zien

In navolging van het sentiment dat Blue Planet II met zich meebracht, hebben we een enorm krachtige beweging zien opkomen. In deze tijden van social media en onlineactivisme laat het maatschappelijk middenveld steeds vaker haar tanden zien. Bijvoorbeeld door petities die de grootste delinquenten aan de schandpaal nagelen. Zo leidde in de EU de druk van burgerbewegingen ertoe dat wetgevers plastic rietjes en roerstaafjes in de ban deden. Publiekelijk gesteunde campagnes zijn van belang bij het stimuleren van veranderingen, maar ze hebben ook beperkingen.

Een zwakte van het vertrouwen op maatschappelijke druk om verandering te bewerkstelligen is dat mensen snel afgeleid raken, waardoor de maatschappij andere prioriteiten stelt. Wie riep bijvoorbeeld tijdens de uitbraak van COVID-19 supermarkten nog op te stoppen met onnodige plasticverpakkingen? Een ander probleem is het waterbedeffect. Als je maar één verontreinigingsbron tegelijkertijd aanpakt, komen er twee anderen voor in de plaats. Als we deze problemen dus één voor één aanpakken, zoals nu gebeurt, blijven we achter het probleem van de plasticverontreiniging aanrennen. Het is beter om te werken aan een complete systeemverandering.

Publieksgerichte campagnes die zich vooral richten op wetgeving hebben ook lang niet altijd het gewenste effect. Toen het Verenigd Koninkrijk in 2018 het gebruik van microkorrels in de cosmetica-industrie verbood, betitelde de overheid dit als een 'wereldprestatie’. Het leek inderdaad een noodzakelijke maatregel om te voorkomen dat de geschatte 51 biljoen microplastics, die zich momenteel al in de oceaan bevinden, verder toenemen. Maar uit een recent rapport van milieudenktank en beleidsspecialist Green Alliance blijkt dat dit verbod voorbij gaat aan 90% van de microplastics die uit andere bronnen in het milieu terechtkomen.

Elke keer dat je oplossingen vindt die niet afhankelijk zijn van het boren naar fossiele brandstoffen, krijg je de kans om je CO2-uitstoot drastisch te verminderen.

Kijk je naar verschillende industrieën, en dus niet zo zeer naar het maatschappelijk middenveld en de mazen in de wetgeving, dan zie je dat er genoeg kansen zijn om andere onderdelen van de plasticproblematiek aan te pakken. Hoewel de focus begrijpelijkerwijs ligt op de impact van plastic dat via het productieproces in het milieu terechtkomt, is ook de koolstofintensiteit van plastic een belangrijk probleem dat snel moet worden aangepakt. Als het gaat om het doorvoeren van verandering in de plasticproductie, is het loskoppelen van plastic uit de vervaardiging van fossiele brandstoffen een goed begin.

"Een groot deel van het CO2-probleem is niet afkomstig van auto's en de luchtvaart, maar van andere sectoren die fossiele brandstof gebruiken,” zo legt Mercedes Alonso uit, vicepresident voor hernieuwbare polymeren en chemicaliën bij Neste. Door gebruik te maken van hernieuwbare oplossingen, werkt Neste aan de vervanging van fossiele brandstof in de transport-, luchtvaart- en plasticindustrie.

"De vervuiling door fossiele brandstoffen is vooral groot bij het aanboren van aardolie. Het voordeel daarvan is dat iedere oplossing die niet boort naar fossiele brandstoffen, ons de kans biedt om de CO2-uitstoot drastisch te verminderen,” zegt Alonso.

Onderzoekers van Stanford University hebben een studie gepubliceerd over de koolstofintensiteit van de olieproductie in 2018. De onderzoekers concludeerden dat er bij het productieproces tussen de 10,3 en 15 gram koolstofemissie vrijkwam per megajoule aangeboorde aardolie.

Hierdoor lijkt de weg vrij voor biogebaseerde plastics (of bioplastics). Deze bioplastics hebben er een tijdje over gedaan om hun weg te vinden.

 
Op zoek naar duurzamere alternatieven

De bioplasticindustrie heeft de laatste tien jaar al een flink aantal uitdagingen overwonnen. Eerdere versies van bioplastics, gemaakt van maïs en suikerriet, leken direct te concurreren met de voedselwaardeketen. De afgelopen tien jaar hebben onderzoekers van bioplastics zich vooral gericht op het creëren van alternatieve monomeren die naast de voedingsmiddelenindustrie kunnen bestaan. Dus in plaats van te concurreren om grond die wordt gebruikt voor planten die worden geteeld voor de voedselproductie, kunnen de restproducten van de gewasverwerking nu worden gebruikt om bioplastics te maken. De toepassingen voor dergelijke biogebaseerde polymeren zijn eindeloos. Het kan leiden tot een toekomst waarin bijna elke polymeer door middel van hernieuwbare materialen vervaardigd kan worden.

Neste is 's werelds grootste producent van hernieuwbare diesel. Het bedrijf werkt al geruime tijd samen met partners om op grote schaal biogebaseerde polymeren te winnen uit afval en restproducten. Deze hernieuwbare plastics, zoals bijvoorbeeld polypropyleen en polyethyleen, worden verkocht en zijn geschikt voor auto-onderdelen, consumentenelektronica en verpakkingen, om maar een paar toepassingen te noemen.

Het is nog te vroeg om de data van biogebaseerde plasticproducten die commercieel verhandeld worden te analyseren. Toch blijkt nu al uit een onderzoek van de Universiteit van Utrecht over de milieu-impact van innovatieve biogebaseerde producten (een van de eerste levenscyclusonderzoeken naar deze producten), dat de impact op klimaatverandering met 40 tot 62% afneemt als het normale petrochemische PP-plastic van een plastic bekertje wordt vervangen door biogebaseerd PP-plastic – dat geproduceerd is met Neste’s hernieuwbare koolwaterstoffen uit gebruikt frituurvet. Het gebruik van fossiele brandstoffen neemt in dat geval zelfs met 80 tot 86% af. Dat is in ieder geval al een grote winst.

Hoe zorgen we ervoor dat deze productieverschuiving ook op de lange termijn houdbaar blijft?

Bij de zoektocht naar mogelijke oplossingen voor een milieucrisis, is het uiteraard belangrijk dat dit in een ‘real-world-context’ gebeurt. De oplossingen die de meeste potentie hebben zijn al in de productiecyclus ingebed. Hierdoor zijn er minder of geen veranderingen nodig die moeten worden doorgevoerd. Dit biedt beleidsmakers ook voordelen, aangezien zij bij elke stap hun input kunnen geven. Neste's NEXBTL-technologie biedt een oplossing die in de productiecyclus is ingebed. Deze technologie maakt het mogelijk om drop-in-grondstoffen voor bioplastics te produceren via het normale stoomkraakproces. Hierbij worden de grondstoffen meteen verwerkt tot plastic, zonder dat er andere apparatuur aan te pas hoeft te komen. Het eindproduct is daarna herbruikbaar, net als bij plastic gemaakt van zuivere fossiele brandstoffen.

“Onze deskundigen weten hoe het stoomkraken in zijn werk gaat. Die kennis komt goed van pas bij de samenwerking met onze productiepartners, wanneer wij ons inzetten voor ons eigen product in plaats van aardolie”, zo legt Alonso uit. "Het is belangrijk dat we ook rekening houden met allerlei andere zaken, zoals de logistiek en de economische waarde van het product. Hoe kunnen we andere biogebaseerde polymeren ontwikkelen buiten polyethyleen en polypropyleen om? We moeten ervoor zorgen dat deze productieshift, deze investering, ook voor de lange termijn blijft werken.”

 
Het probleem van onze erfenis

Jaren voordat Blue Planet II verscheen, vond er ook een andere tv-gebeurtenis plaats die mensen bewust maakte van een ecologische crisis. In 1987 werd een zogenaamde ‘vuilnisboot’ met huishoudelijk afval uit New York City gefilmd, die langs de oostkust van Amerika voer. Het schip was eigendom van Lowell Harrelson, een afvalondernemer die van plan was het afval in Centraal-Amerika te dumpen. Hij vond de stortplaats in New Jersey te duur. Vanzelfsprekend waren de autoriteiten in Centraal-Amerika niet te spreken over dit idee. Langzaam maar zeker keerde het schip terug naar New York, op de voet gevolgd door de tv-camera's. Harrelson draaide uiteindelijk zelf op de voor kosten van de stort.

Sindsdien is het wegschepen van afval naar lagelonenlanden een veelvoorkomend maar controversieel gebruik. Een van de belangrijkste stappen die is ondernomen om het dumpen van plastic afval in ontwikkelingslanden en opkomende economieën tegen te gaan, werd geïnitieerd door de VN. In mei 2019 werd in het kader van het Verdrag van Bazel inzake gevaarlijke stoffen, het laagwaardige plastic afval opnieuw geclassificeerd en kregen landen de bevoegdheid om het te weigeren. De verwachting is dat dit verdrag vooral gevolgen zal hebben voor de Verenigde Staten, die alleen al in 2018 157.000 grote scheepscontainers met gemengd plastic afval naar ontwikkelingslanden hebben geëxporteerd.

Het is niet gemakkelijk om het dumpen van plastic afval tegen te gaan. Een pragmatische oplossing is dat bedrijven samenwerkingsverbanden aangaan, ook met bedrijven die afhankelijk zijn van plastic voor hun producten. Zo kunnen ze samen investeren in nieuwe afvaloplossingen en zorgen voor een betere infrastructuur.

QUOTE: We kunnen onszelf afvragen wat we verkeerd doen. Maar belangrijker is dat we ons ook afvragen wat we misschien al goed doen.

Een van de bekendste projecten op dit gebied is Project STOP. Dit project werd in 2017 opgericht door Borealis en SYSTEMIQ en richt zich op het ontwerpen, doorvoeren en opzetten van kringloopeconomieën om de plasticverontreiniging in Zuidoost-Azië tegen te gaan. Een van de testcases is Jembrana, op Bali, waar nu 80 mensen fulltime afval inzamelen in een gebied met 47.500 inwoners. Maar hoe zit het met de problemen in onze eigen achtertuin?

In landen die zich terughoudend blijven opstellen ten aanzien van recycling, of waar cijfers over de hoeveelheid plastic die gerecycled kan worden haperen, kunnen we onszelf afvragen wat we verkeerd doen. Maar belangrijker is dat we ons ook afvragen wat we misschien al goed doen. Sommige sectoren bieden potentiële oplossingen met technologische investeringen op de lange termijn. Deze investeringen zijn erop gericht om het maximale uit onze bestaande plastics te halen. Hierbij worden ook aanvullende oplossingen geboden voor mechanische recyclingsystemen die al in gebruik zijn.

“Recycling is lastig,” zo geeft Alonso toe. "Je kunt niet zomaar een waardevol product van afval maken, zonder dat iedereen daar aan meedoet. Hiervoor maken we gebruik van een complexe keten van het inzamelen, sorteren en verspreiden van de bestaande plasticstromen.”

 
De kloof overbruggen

Het moderne mechanische recyclen van plastic blijft een innovatief succesverhaal waar continue aan wordt gewerkt. Onlangs is er veel vooruitgang geboekt in het herkennen en sorteren van plastic materiaal, wat ten goede komt aan de kwaliteit van recycling. Recyclingbedrijven en zogeheten ‘Mixed Recovery Facilities’ hebben geïnvesteerd in technologieën zoals ‘Near Infrared Spectroscopy’ (NIR) en laser- of x-ray-technieken waarmee afval nog beter herkend kan worden. Er is ook veel geïnvesteerd in het aanpakken van enkele hardnekkige consumentengoederen, zoals de zwarte voedselbakken.

Gerecycled plastic afkomstig van mechanische verwerking wordt veel gebruikt in de auto-industrie en bouwsector. Elke dag komen er weer nieuwe toepassingen bij. Zo is het in India gebruikelijk om granulaat voor de aanleg van wegen uit plastic afval te halen, terwijl dit proces in Europa pas net van de grond komt. Hoe meer markten zich ontwikkelen en instellen op gerecyclede materialen, hoe breder de toepassingen kunnen worden.

Dit is plastic recyclen van de bovenste plank; je kunt het op van alles toepassen.

Maar het houdt daar natuurlijk niet op. Gerecycled plastic leent zich goed voor de aanleg van wegen. Het recyclen van voedselverpakkingen of medische verpakkingen, om er voorwerpen als vruchtensapflesjes of operatiehandschoenen van te maken, is een grotere bijna onmogelijke, uitdaging als het gaat om mechanische verwerking. Dit wordt ook wel de ‘Recycling Gap’ genoemd.

Onderzoekers, waaronder die van Neste, zien een mogelijkheid om deze ‘recyclying kloof’ te overbruggen. Ze kijken hierbij naar de grote brokken plastic die niet makkelijk gerecycled kunnen worden. Door gebruik te maken van een technologie die 'chemisch recyclen’ wordt genoemd, hebben de onderzoekers het potentieel van een thermochemisch proces benut dat de polymeermoleculen effectief afbreekt. Op deze manier is het team in staat om er een materiaal van te maken dat vergelijkbaar is met aardolie.

Een voordeel van dit proces is dat je van moeilijk recyclebaar plastic, zoals films, tasjes en gelamineerd plastic, olie kunt maken. Hierbij maken wetenschappers gebruik van thermische breukvorming of pyrolyse.

Dat klinkt spannend en Alonso laat dat ook aan ons zien in haar uitleg. “Deze manier van recyclen is van de bovenste plank”, zo stelt ze. "Elk polymeer dat je hiervan maakt zal precies hetzelfde zijn als een polymeer op basis van fossiele olie. Je kunt het op van alles toepassen, of je het nu voor de voedselvoorziening of in de zorg wilt inzetten.”

Als chemisch recyclen eenmaal van de grond komt, kan het snel gaan. In oktober 2019 sloegen REMONDIS en Neste de handen ineen om samen plastic afval chemisch te recyclen. Een maand later kondigden Neste en Ravago een vergelijkbare samenwerking aan. Samen streven deze bedrijven ernaar om genoeg capaciteit te ontwikkelen om jaarlijks 400.000 ton plastic afval chemisch te recyclen. Voor een ander project gaat een fabriek in het Verenigd Koninkrijk jaarlijks 7000 ton plastic chemisch recyclen, waarbij afval wordt omgezet in Plaxx-olie, een gerecyclede koolwaterstofgrondstof voor de productie van nieuwe, hoogwaardige plastics.

 
Een blik op de natuur

Hoe zit het met potentiële oplossingen die al beschikbaar zijn? Er gaat geen dag voorbij of er passeert wel een krantenkop de revue over iets uit de natuur dat de plasticproblematiek gaat verhelpen. Zo is er het recente voorbeeld van een rups die goed leek te kunnen leven op een dieet van oude plastic tasjes. Maar bij dit soort verhalen zit er altijd wel een addertje onder het gras (in dit geval at de rups de tasjes zo langzaam op dat het effect verwaarloosbaar was).

Een verrassende ontdekking uit 2018, door een internationaal team van wetenschappers dat onderzoek deed naar een plastic-etend enzym, biedt meer hoop. In deze studie ontwikkelden de onderzoekers per ongeluk een enzym in een Japans recyclingbedrijf dat snel en efficiënt genoeg werkt om gezien te worden als echte doorbraak.

De race draait er nu om de wereld af te speuren naar andere plastic verslindende enzymen.

"Enzymen werken zoals een sleutel in een slot,” aldus professor John McGeehan van de Universiteit van Portsmouth. Hij leidde het internationale team van onderzoekers. "Enzymen herkennen de vorm en structuur van het polymeer.” Het razendsnelle enzym dat door McGeehan's team is ontwikkeld kan als geen ander de bindingen van het polymeer in PET-plastic verteren, zodat er monomeren vrijkomen. PET-plastic is een van de meest gebruikte soorten plastic, die vaak voor wegwerpflessen wordt gebruikt.

Het enzym, dat luistert naar de naam PETease, wordt nu verder onderzocht in een recyclingcentrum in het Verenigd Koninkrijk. Toch zijn er andere enzymen nodig voor het ‘ontgrendelen’ van andere soorten plastic. "Als je naar de tien meest veelvoorkomende soorten plastic kijkt, dan hebben we nu nummer één te pakken,” aldus McGeehan. McGeehan en zijn collega's zijn nu in een race verwikkeld om de wereld af te speuren naar andere plastic verslindende enzymen.

 
Ingebouwde achterhaaldheid

Nu bedrijven naarstig op zoek gaan naar nieuwe oplossingen voor nog nieuwere problemen, wordt duidelijk dat er geen quick fix bestaat waarmee de hele plasticproblematiek in één keer kan worden opgelost (mocht iemand dat wel stellen, dan moet dit met een korreltje zout genomen worden). Maar terwijl de meeste onderzoekers op zoek gaan naar manieren om productiecycli aan te passen en oplossingen proberen te vinden voor bestaande afvalstortplaatsen, werkt één bedrijf al aan een backup-plan.

Polymateria is gevestigd in de Innovation Labs van het Imperial College in West-Londen. Het bedrijf heeft een biotransformatietechnologie ontwikkeld waarmee het plasticprobleem kan worden verholpen voordat het boven komt drijven. Niall Dunne, CEO van Polymateria, beschrijft zijn techniek als een ‘probioticum’ voor plastics. Dit probioticum wordt tijdens de masterbatch-productie ingezet om volledige biologische afbreekbaarheid mogelijk te maken, mocht dat nodig zijn.

Als we accepteren dat sommige plastics simpelweg ingebed zitten in moderne supply chains, dan is het een goed idee om ons te richten op een oplossing voor het percentage dat het netwerk ontglipt.

Polymateria’s biotransformatie-technologie verandert plastic op moleculair niveau. Als een plastic verpakking in het schap van de supermarkt staat, of thuis in je keukenkastje, is de technologie inactief. De plastic verpakking kan gewoon via het normale systeem gerecycled worden na gebruik. Maar stel dat de verpakking te water raakt, bijvoorbeeld omdat het van een schip valt of een heuvel af rolt de rivier in, dan wordt de biologische afbreekbaarheid geactiveerd. De techniek activeert als het ware de polymeerketen zodat de natuur zijn werk doet met ultraviolet licht, vocht en lucht. Het plastic bevat ook probiotica die microben aantrekken, waardoor een ander natuurlijk bestanddeel van verval in werking treedt.

Als dit op grote schaal werkt, kunnen consumenten binnenkort producten kopen, van warme dranken tot zakken chips en fruitnetjes, waarvan de verpakkingen geheel biologisch afbreekbaar zijn. De technologie is er klaar voor volgens Dunne. Nu moeten we ervoor zorgen dat de consument het proces begrijpt. De eerste studies laten zien dat deze oplossing vooral in de smaak valt bij jonge consumenten die opgegroeid zijn met het fenomeen van een houdbaarheidsdatum. Waarom niet ook een verpakking met een ‘recyclebaarheidsdatum’, een datum waarop het product afbreekt? Er zit een bepaald pragmatisme achter deze oplossing. Het accepteert dat sommige plastics simpelweg ingebed zitten in moderne supply chains en het erkent dat we ons beter kunnen focussen op een oplossing voor het percentage dat het netwerk ontglipt en onze oceanen vervuilt.

 
Welke toekomst kiezen we?

In de komende maanden zal The Pew Charitable Trust naar verwachting de resultaten publiceren van een twee jaar durend proces dat het samen met het internationale adviesbureau SYSTEMIQ heeft doorlopen. In dit proces zijn de oplossingen voor de wereldwijde plastic crisis uitgebreid in kaart gebracht. De resultaten zullen een belangrijke bron vormen voor bedrijven die op zoek zijn naar de beste manieren om zich op dit vlak in te spannen. Het onderzoek zal helpen bij het meten van de meest effectieve strategieën om de ecologische voetafdruk van plastic te verkleinen. Zo krijgen we een beter inzicht in de kloof tussen de al behaalde resultaten en het werk dat nog gedaan moet worden.

Gezien de verwachte stijging van de productie van op olie gebaseerde plastics, is er geen tijd te verliezen. Onderzoekers, actievoerders en bedrijven over de hele wereld doen alles binnen hun mogelijkheden, maar ze staan voor een enorme opgave.

Elke oplossing heeft zijn eigen momentum; wat belangrijk is, is dat ze samen tot een doorslaggevende verandering leiden.

Toch is Mercedes Alonso van Neste voorzichtig optimistisch over de toekomst. "We hebben het punt bereikt waarop we de dingen daadwerkelijk vanuit een veel breder perspectief bekijken, omdat  klimaatverandering ons op een cruciaal punt heeft gebracht", zegt ze.

"Soms gaat het over de grote systematische veranderingen,” aldus Alonso. "Maar soms is het ook alleen bewustwording, om de consument in te laten zien dat er een betere manier is om eten vers te houden. Er zullen steeds meer oplossingen komen. Elke oplossing heeft zijn eigen momentum. Wat belangrijk is, is dat ze samen tot een doorslaggevende verandering leiden.”

"Er zijn zowel push- als pull-factoren in het spel. We hebben niet veel tijd om vooruitgang te boeken, maar gelukkig voelt de sector steeds meer aan dat veranderingen dringend nodig zijn.”

Voor welke toekomst kiezen we, in deze wereld vol verschillende keuzes? Grijpen we de kans die we hebben gekregen om de impact van plastic in te dammen? Of trekken we onze handen ervan af en laten we de plastic soep groter worden?

Het antwoord op die vraag ligt in onze eigen handen: die van overheden, bedrijven, onderzoekers, technologen, actievoerders en de media, maar ook in die van jou en mij.