Het stadsleven opnieuw uitgevonden: hoe we de schone, duurzame stad van de toekomst gaan bouwen
De strijd om de planeet zal gewonnen of verloren worden in de steden. Maar hoe kan het dat de mensheid er tot nu toe nog niet in is geslaagd om schone, gezonde steden te bouwen? Zouden we wel slagen met nieuwe idealen en technologieën? Of moeten we gewoon opnieuw beginnen? We onderzoeken 's werelds meest leefbare en onleefbare stedelijke gebieden om te ontdekken wat de bouwstenen zijn voor de duurzame stad van de toekomst.
Verwacht hier het volgende te leren:
Wat moderne steden nu doen om de CO2-uitstoot en luchtvervuiling te verminderen.
Wat 's werelds meest leefbare steden onderscheidt van ’s werelds minst leefbare steden.
Waar de idealen vandaan komen die bepalend zijn voor stedelijke ontwikkeling.
Waarom deskundigen kritiek hebben op de Smart City movement.
Wat burgers, bedrijven en overheden nu kunnen doen om de schone steden van de toekomst te bouwen.
Beeld je eens in hoe de prototypestad van het jaar 2120 eruit ziet. Wat zie je voor je? Zie je zelfsturende drones die tussen glimmende wolkenkrabbers vliegen, en een connected population vervoeren in een perfecte, technologische ‘Smart City’? Waarbij sensoren, datavergaring en het ‘internet der dingen’ de stad nagenoeg draaiende houden – van het ophalen van je vuilnis tot je persoonlijke veiligheid?
Misschien stel je je een meer menselijke stad voor, zonder auto’s, waar iedereen wandelt, fietst of voorbij zoeft, met miniparkjes en buurtspeeltuinen, met gebouwen van gerecycled materiaal, en waar stadsboerderijen, die draaien op zonne- en windenergie, in het levensonderhoud voorzien. Een stad die door wijdverspreide moerasgebieden of poreuze straatoppervlakken beschermd wordt tegen overstromingen.
Misschien is je beeld dystopischer en voorzie je een wereld waarin de toenemende klimaatverandering, en het hitte-eilandeffect in de stad, ertoe leiden dat steeds meer steden in de zomer te maken krijgen met temperaturen van boven de 50°C, en waar het hebben van airconditioning essentieel is. Misschien hebben de gated communities van vandaag wel een nieuw dieptepunt bereikt, waarbij alleen de rijken gefilterde schone lucht kunnen betalen en robot-arbeiders miljoenen mensen permanent werkloos hebben gemaakt. Een toekomst vol extreme ongelijkheden en gewelddadige sociale onrust.
De toekomst wordt bepaald door de keuzes die we nù maken
Welke visie je er ook op nahoudt, wat zeker is, is dat de toekomstvoorspellingen uit de glazen bol niet zullen uitkomen.
Kijk naar de toekomstvisies die mensen een eeuw geleden hadden op het jaar 2020, en zie hoe slecht we zijn in het voorspellen van onze toekomst. Niemand woont tegenwoordig in steden die zijn afgesloten met grote stalen en glazen koepels, en niemand loopt over met stoom aangedreven bewegende luchtbruggen naar het werk. Maar hoe ver onze voorspellingen er ook naast kunnen zitten, de toekomst wordt bepaald door de keuzes die we nu maken.
We hebben niet veel tijd meer. 's Werelds meest toonaangevende wetenschappers van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) hebben gewaarschuwd dat we nog maar tien jaar de tijd hebben om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C boven het pre-industriële niveau. Als de temperatuur daarbovenop nog eens met 0,5°C stijgt, dan zullen de gevolgen van droogte, overstromingen, extreme hitte en armoede voor honderden miljoenen mensen nog veel ernstiger zijn.
Steden moeten nù in actie komen om de klimaatcrisis aan te pakken
Brent Toderian, de voormalige Chief City Planner van Vancouver en oprichter van het prijswinnende stedenbouwkundige adviesbureau TODERIAN UrbanWORKS, zegt dat steden nu in actie moeten komen om de klimaatcrisis aan te pakken. "We hadden de tijd. Als we sneller hadden gehandeld, hadden we nu geleidelijke stappen kunnen nemen. Maar steden kwamen te laat in actie, deden helemaal niets, of gingen zelfs de verkeerde kant op. De tijd die we hadden, hebben we verspild. Er zijn echt geen geloofwaardige excuses meer te verzinnen.”
Toch is er nog hoop, mits we de uitstoot snel terug weten te dringen. En die hoop, die vind je terug in ambitieuze steden, bedrijven en mensen.
Steden zijn het probleem... en onze enige hoop
“De strijd om de planeet zal gewonnen of verloren worden in de steden,” zo stelt een recent rapport van de Coalition for Urban Transitions. Daar valt niet over te twisten.
Steden zijn nu al verantwoordelijk voor 75% van het BBP en van de wereldwijde koolstofuitstoot, waarbij het grootste deel afkomstig is van transport en gebouwen. Bovendien verwacht men dat de stedelijke bevolking rond 2050 is verdubbeld. De OESO voorspelt dat 85% van de wereldwijde bevolking binnen een eeuw in de stad woont. Dan hebben we het over negen miljard mensen die in stedelijke gebieden leven. Nu al worden meer dan 80% van de mensen die in stedelijke gebieden wonen, blootgesteld aan luchtkwaliteitsniveaus die onder de WHO-normen liggen. De schatting is dat er elk jaar 4,2 miljoen mensen vroegtijdig overlijden door luchtvervuiling.
Dat gezegd hebbende, zijn steden niet het probleem. Ze zijn juist dé oplossing voor de problemen die ze deels zelf veroorzaakt hebben.
Voor zover wij weten is een stad de duurzaamste manier om ons leven in te richten. De efficiëntie van compacte steden biedt ons de kans om de koolstofuitstoot drastisch te verminderen, terwijl we onze hoge levensstandaard behouden. Vergelijk bijvoorbeeld de bruisende kuststad Barcelona met de Amerikaanse ‘city in the forest’, Atlanta. Deze vergelijking laat goed zien wat de voordelen zijn van dicht op elkaar wonen:
Zowel in Atlanta als in Barcelona wonen ruim vijf miljoen mensen. Toch is de koolstofuitstoot van de op een na grootste stad van Spanje maar een tiende van de uitstoot van Atlanta. Hoe kan dat?
Het leven in een stad maakt mensen innovatiever
Door een gebrek aan bergen of een kustlijn bleef Atlanta, tijdens de naoorlogse hausse, maar groeien. Het is nu een van de meest uitgestrekte grootstedelijke regio’s van het land. Barcelona neemt daarentegen slechts vier procent van de oppervlakte van haar zuidelijk gelegen Amerikaanse tegenhanger in beslag. Hierdoor is er veel minder uitstoot van transport en gebouwen.
Maar het dicht op elkaar leven biedt nog meer voordelen. Onderzoekers van M.I.T. ontdekten dat het leven in een stad mensen juist innovatiever maakt. Wetenschappers constateerden dat naarmate de stedelijke bevolking toeneemt, de productiviteit in het algemeen, en per hoofd van de bevolking, ook toeneemt. De reden hiervoor is dat mensen meer worden blootgesteld aan kansen en inspirerende ideeën.
Veel mensen geloven dat deze efficiënte inventiviteit tot technologische innovatie leidt, en ons uiteindelijk naar gezonde en schone steden zal leiden. Maar is de technologisch gedreven Smart City movement echt zo veelbelovend als men denkt?
'Slimme’ toekomstvisies
Zoek op internet naar ‘city of the future’ en je krijgt vooral mooie afbeeldingen te zien van de zogeheten Smart Cities. Een hi-tech wereld, met glimmende wolkenkrabbers waarin de digitale verbinding centraal staat. Iedereen is ‘ingeplugd’, auto's rijden vanzelf en zijn digitaal verbonden, enorme hoeveelheden data worden vergaard door oneindig veel sensoren die overal in zitten, van je koelkast, tot de weg, tot de vuilnisbak op straat. AI-algoritmes gebruiken deze data om de stad en haar bevolking zo efficiënt en gecontroleerd mogelijk aan te sturen.
Niet iedereen gelooft dat dit een levensvatbare (of zelfs welkome) toekomstvisie is.
“Het is alsof ze de stad zien als een geoptimaliseerde machine voor het dagelijks leven,” zegt Philippe Crist, adviseur bij het Innovation and Foresight for the International Transport Forum (ITF) van de OESO.
“Maar dat is niet waar het bij steden om draait. Steden zijn er voor de mens, en ze bestaan om mensen met elkaar in contact te brengen - om economische, sociale en culturele redenen.”
“In veel visies op Smart Cities zie je geen oude mensen, ruimte om te spelen of willekeurige sociale interacties”
Volgens Crist is het idee van de Smart City gebaseerd op het discours over de stad van de toekomst. Het is gebaseerd op het idee dat we alleen door maximale efficiëntie te bereiken, met naadloze connectiviteit, het volledige potentieel uit onszelf en onze steden kunnen halen. “In veel van deze visies zie je geen oude mensen, ruimte om te spelen, willekeurige sociale interacties, kinderen zonder toezicht van volwassenen, of mensen die er op uit gaan om iets te kopen. Ze negeren de echte mens en het willekeurig uitwisselen van ideeën, spontane activiteiten, toevallige ontmoetingen en alle andere zogenaamde ‘tekorten’ die de stad kent.”
En zelfs al zou het werken voor de rijken en de mensen die digitaal verbonden zijn, wat gebeurt er dan met de armen en minderbedeelden? Wat gebeurt er met de mensen die niet in kunnen of willen pluggen? “Je kunt je afvragen of de huidige ontwikkelingen in het stedelijk denken ons wel dichter bij de gewenste stad van de toekomst brengen,” zo stelt Crist.
Burgemeesters en stadsbestuurders over de hele wereld prijzen de ideeën over de Smart Cities. Ze willen zich graag associëren met een glanzende hi-tech toekomst. Dit geldt met name voor Azië en Afrika. Dit zijn de continenten waar, volgens de meest recente gegevens van het World Urbanisation Prospects-rapport van de VN, in de komende eeuw 90% van de stedelijke bevolkingstoename zal plaatsvinden.
De stedenbouwkundigen in snelgroeiende gebieden hebben ook nog een ander utopisch idee voor ogen. Zij hebben het idee om steden volledig van de grond af op te bouwen.
Nieuwestedenkoorts
In honderd jaar zullen we bij het woord ‘metropool’ niet meer meteen denken aan New York of Mexico-Stad, maar eerder aan Lagos in Nigeria, Kinshasa in de Democratische Republiek Congo en Dar es Salaam in Tanzania. Daniel Hoornweg, verbonden aan het Institute of Technology van de University of Ontario, voorspelt dat deze steden tegen het einde van deze eeuw de grootste ter wereld zullen zijn.
Sinds begin 2000 zijn er 120 nieuwe steden uit het niets uit de grond gestampt
Politici en ambtenaren in Azië en Afrika zoeken naar een oplossing voor de vervuiling, de files, de overbevolking en het ruimtegebrek waar veel van de bestaande steden mee kampen. Voor hen is het vanaf de grond opbouwen van steden een aantrekkelijke oplossing. Sarah Moser, professor in Geography and Urban studies en directeur van het New Cities Lab van McGill University, noemt dit fenomeen ‘nieuwestedenkoorts’ (‘new cities fever’). Sinds begin 2000 heeft ze al 120 van deze nieuwe steden uit het niets zien oprijzen uit woestijnen, vlakten en ontgonnen land. Moser is ook auteur van The Atlas of New Cities dat binnenkort uitkomt.
Deze nieuwestedenkoorts is overigens niets nieuws. Mensen bouwen al eeuwenlang nieuwe steden op ongerept terrein. Canberra, Noersoeltan en Washington D.C. zijn hier een voorbeeld van. Alle drie zijn hoofdsteden die doelgericht uit de grond zijn gestampt. Maar de huidige omvang van de bouw is ongekend en, belangrijker nog, de leidende visie is veranderd, en waarschijnlijk niet ten goede.
De nieuwe steden van de jaren vijftig en zestig, zoals Chandigarh in India (ontworpen door de modernistische pionier Le Corbusier) en het Braziliaanse Brasilia (ontworpen door Corbu's protégées Lúcio Costa en Oscar Niemeyer), werden door de overheid opgezet om een sociale en economisch inclusieve samenleving te creëren. Tegenwoordig worden steden daarentegen meestal gefinancierd door particulieren. Hierdoor is de kans groter dat ze de sociaaleconomische ongelijkheid verergeren, aldus professor Sarah Moser. “De steden worden alleen maar voor de rijken gebouwd, omdat het veel winstgevender is om luxe woningen te bouwen dan betaalbare gezinswoningen,” zo zegt ze.
Philippe Crist van het International Transport Forum geeft het voorbeeld van Masdar-Stad, een uit de woestijn verrezen stad nabij Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. De stad werd oorspronkelijk ontworpen door de Britse toparchitect Norman Foster. Het werd ontworpen als 's werelds eerste klimaatneutrale stad, grotendeels draaiend op zonne-energie. Een groene modelstad voor de olierijke Golfregio.
De promotiefoto's van Masdar zien er inderdaad uit als de ‘stad van de toekomst’ waar Crist zo nijdig van wordt, maar in werkelijkheid is het een spookstad. Op zijn zachtst gezegd ontbreekt het Masdar aan een ziel, zeggen critici.
“Wanneer nieuwe steden alleen zijn ontworpen voor welvarende en elitaire bevolkingsgroepen - en dan vooral mensen die in de kenniseconomie werken - dan kan die eenduidige focus op alleen ‘de besten’ uit de samenleving leiden tot het clusteren van welvaart, voorzieningen en infrastructuur. Dit verergert de economische ongelijkheid en leidt tot sociale onrust,” zegt Sarah Moser.
Maar hoewel we nu meer steden uit de grond stampen dan ooit tevoren, zijn steden altijd op iets gebaseerd. Ze worden gebouwd op onze idealen, op de dromen, overtuigingen en denkwijzen van een bepaalde tijd. Om te begrijpen hoe menselijke idealen tot stand komen, moeten we naar het verleden kijken.
Leren van visionairs uit het verleden
We moeten de volgende vragen stellen: maakten vooruitstrevende stedenbouwkundigen vroeger fouten waar wij vandaag de dag opnieuw vatbaar voor zijn? Hanteerden zij eveneens een top-down benadering zonder oog voor de mensen waarvoor de stad in de eerste plaats is bedoeld? Blijkbaar is dat inderdaad het geval.
Vandaag worden de wildste toekomstvisies bepaald door baanbrekende technologieën zoals smartphones, sensoren, big-data en kunstmatige intelligentie. Een eeuw geleden stelde men zich voor dat de stad van de toekomst zou zijn afgesloten met grote koepels van staal en glas, gebaseerd op de baanbrekende technologieën van die tijd.
“Ze gebruikten het transformationele potentieel van de destijds nieuwe technologieën,” aldus architectuurauteur en schrijver van het boek Future Cities, Paul Dobraszczyk. “Ze wilden enerzijds de burgers beschermen tegen de industriële vervuiling van de Victoriaanse steden. Anderzijds bestond ook het utopische verlangen om een door de mens gereguleerde omgeving te creëren, vrij van de grillen van de natuur,” zegt Dobraszczyk.
Kijk je voorbij de nu belachelijk klinkende toekomstvisies, dan zie je de overeenkomsten tussen de Victoriaanse en de huidige stedelijke toekomstdromen. Volgens Dobraszczyk kunnen de huidige, door technologie aangedreven, stedelijke visies gezien worden als een verlengstuk van hetzelfde menselijke verlangen naar centrale controle.
“Ik zie veel beren op de weg,” zo stelt Dobraszczyk. “In een stad als Masdar City zie je hoe steriel het leven wordt als steeds meer wordt bepaald vanuit deze mechanistische zienswijze dat de mens een machine is die geprogrammeerd moet worden. De nachtmerrie is niet dat een soort totalitaire machine de macht overneemt, maar meer de saaiheid van een stad waarin alles al vaststaat.”
“Het verbergen van bepaalde processen in een stad draagt bij aan een gevoel van passiviteit onder inwoners”
Dat is niet het enige probleem dat Dobraszczyk zorgen baart. Er ligt nog een ander gevaar op de loer bij het té efficiënt maken van een stad: een stad moet rommelig zijn. “Het verbergen van bepaalde processen in een stad, denk bijvoorbeeld aan het riool, draagt bij aan een gevoel van passiviteit dat mensen ervaren in een stedelijke omgeving. Het tonen van deze energie- en afvalstromen en soortgelijke processen kan ons juist helpen om verantwoordelijker te leven.”
Echter, niet alle stedelijke toekomstvisies van vroeger werden gedomineerd door de opkomende technologie van die tijd. Sommige visies vonden hun oorsprong in het verlangen om terug te keren naar de natuur. Het is een verlangen dat velen van ons in 2020 ook voelen, terwijl we opgesloten zitten in onze stadswoningen.
Terug naar de natuur
Een verlangen om terug te keren naar de basis: dat verlangen voelde ook Ebenezer Howard in zijn woning in het negentiende-eeuwse Engeland. De wens om een eenvoudiger leven te leiden bewoog de Engelse stedenbouwkundige om de Garden Cities movement op te zetten. Dit gedachtegoed groeide uit tot een van ’s werelds meest invloedrijke bewegingen in de geschiedenis van de stedenbouw.
In zijn boek To-Morrow: A Peaceful Path to Real Reform - dat gepubliceerd werd in 1898 en een belangrijk werk werd binnen de opkomende discipline van de stedenbouw - stelde Howard voor om de drukte, criminaliteit en chaos van de Victoriaanse stad in te ruilen voor strak georganiseerde gemeenschappen, omringd door beschutte natuurgebieden. Hoewel er vele zogeheten ‘tuinsteden’ in Groot-Brittannië werden gebouwd, is men het niet altijd eens over hoe belangrijk deze zijn geweest. Critici zeggen dat de vredige, door bomen omringde straten en huisjes, gebouwd in de stijl van de Arts & Crafts-beweging, niet veel meer zijn geworden dan zogeheten slaapsteden.
Voor een ander voorbeeld van wat vandaag de dag een 'duurzame stad’ genoemd zou worden, moeten we terug naar de jaren zeventig en de opkomst van de Urban Ecology-beweging.
De dominante culturele en technologische trends zijn, net als grote crises, altijd van invloed geweest op onze stedenbouw. Dat is ook hoe het idee van ‘de duurzame stad’ voor het eerst opkwam. Dit hing samen met de milieuprotesten van de jaren zestig en zeventig. Deze gingen over luchtvervuiling, schone lucht en schoon water, het afvoeren van giftig afval, zure regen en het gat in de ozonlaag.
De revolutionair Richard Register, nu een van ‘s werelds meest vooraanstaande denkers op het gebied van ecologische stedenbouw, paste deze ideeën vanaf de jaren negentig, samen met een groep visionaire architecten en activisten, toe op het leven in de stad. Steden waren zich al langer bewust van de problemen die luchtvervuiling veroorzaakt. Zo voerde Londen in 1956 de Clean Air Act in, waardoor open vuur werd verboden nadat een dodelijke mist honderden mensen het leven had gekost. De ideeën van Register gingen echter verder.
Een groot deel van het beleid waarvoor Register zich inzette in zijn eigen stad (Berkeley, Californië), komt overeen met de idealen waarvoor activisten vandaag de dag opkomen, namelijk het planten van bomen langs hoofdwegen, of het afsluiten van smalle wegen voor auto’s en vrachtwagens. Register legde zelfs een klein moestuintje aan in zijn Pontiac GTO uit 1968 en toerde ermee rond op universiteitscampussen om zijn punt te maken en de aandacht te trekken.
Er bestaat nog steeds geen ecologisch gezonde stad
Alle dingen die Register deed, zitten ingebed in het door hem bedachte concept van ‘the Ecocity’. In zijn boek Ecocity Berkeley: Building Cities for a Healthy Future definieert Register een Ecocity als een ‘ecologisch gezonde stad’, waarna hij het volgende opmerkt: “Zo’n stad bestaat niet”. Drie decennia later is daar nog geen verandering in gekomen.
Toch is het de moeite waard om naar steden te kijken die veel dichter bij dit ideaal zijn dan andere.
De vooruitstrevende steden van vandaag
We laten de Smart Cities, de hyperloops die met 1000 kilometer per uur continenten met elkaar verbinden, en Elon Musk's pogingen om een ondergronds tunnelsysteem voor auto's op te zetten even buiten beschouwing. Wat doen de meest moderne steden op dit moment al om de koolstofuitstoot en luchtvervuiling te verminderen?
Om te beginnen hebben wereldwijd meer dan 1700 steden en lokale overheden, samen goed voor een miljard mensen, de klimaatnoodtoestand afgekondigd. Hoewel cynici het uitroepen van de ‘klimaatnoodtoestand’ door een stad als goedkope retoriek beschouwen, spoort stedenbouwkundig adviseur Brent Toderian de steden waar hij mee werkt juist aan om dergelijke statements te maken. “Als je eenmaal een klimaatnoodtoestand hebt afgekondigd, kunnen mensen je verantwoordelijk houden voor je acties,” zegt hij. “Dat is de schoonheid en de kracht van dergelijke taal.”
“Als je eenmaal een klimaatnoodtoestand hebt afgekondigd, kunnen mensen je verantwoordelijk houden voor je acties”
Van de ongeveer tienduizend steden die de wereld rijk is, worden de Scandinavische hoofdsteden vaak beschouwd als de duurzaamste steden ter wereld. Laten we inzoomen op de Deense hoofdstad.
Wanneer je in de winter door de kleurrijke straten van de binnenstad van Kopenhagen loopt, dan is de kans groot dat je getuige bent van een opmerkelijk fenomeen: als het er sneeuwt, schuift de stad eerst de fietspaden schoon voordat de autowegen sneeuwvrij worden gemaakt. Dat komt omdat Kopenhagen duidelijke prioriteiten heeft gesteld.
De Deense hoofdstad zegt dat het goed op weg is om binnen vijf jaar 's werelds eerste klimaatneutrale stad te worden. Tegen 2025 zou dat al het geval moeten zijn. Kopenhagen heeft de CO2-uitstoot sinds 2005 met 42% teruggedrongen. Deze transformatie vond plaats terwijl de economie met 24% groeide, en geldt zodoende als een krachtig verweer tegen mensen die bang zijn dat duurzaamheid ten koste gaat van de levensstandaard.
Een ander land dat beroemd is vanwege haar duurzame steden, is Canada. Ook dit jaar stonden er twee Canadese steden (Vancouver en Calgary) in de top tien van meest duurzame steden ter wereld, samengesteld door de Intelligence Unit van het tijdschrift The Economist. Brent Toderian, die in Vancouver woont en daar zes jaar werkzaam was als Chief City Planner, legt uit wat Vancouver goed heeft gedaan: “In Vancouver richten we ons al decennialang op goede stedelijke planning. We zijn een multimodale stad, ontworpen voor voetgangers, met een nadruk op de natuur en met een focus op wijken en gezinnen. Dat gezegd hebbende vinden we het nog altijd lastig om die leefbaarheid voor iedereen toegankelijk te maken.”
“Elke stad is uniek, maar je hebt niet voor elke stad een unieke oplossing nodig”
Vancouver heeft natuurlijk veel geluk gehad. Het heeft een goed klimaat, schitterende natuur, het ligt in een land met een uitstekende gezondheidszorg, en het land is nooit verscheurd geweest door oorlog. Maar volgens Toderian kan elke stad doen wat Vancouver gelukt is. “Sterker nog, elke stad kan het nog beter doen dan wij. De meeste steden kampen met vergelijkbare problemen. Zo hebben we allemaal te maken met problemen als auto-afhankelijkheid en luchtvervuiling. Elke stad is uniek, maar de problemen zijn niet uniek en hebben dus ook geen unieke oplossingen nodig.”
Verschonen van de stadslucht
Om welke stad het ook gaat, Toderian ziet transport en landgebruik als de belangrijkste vlakken waarop steden actie kunnen ondernemen tegen de klimaatnoodtoestand. “Wat betreft transport kun je snel veranderingen doorvoeren. Als we naar de straatruimte kijken, kunnen we deze snel opnieuw indelen.”
Het schoner maken van het transport dient een duidelijk doel, maar de oplossingen daarvoor zijn niet altijd even makkelijk.
In veel landen en steden ligt de focus op elektrische voertuigen en het gebruik van hernieuwbare waterstof als brandstof. Hoewel beide ongetwijfeld een belangrijk deel uitmaken van de oplossing, zijn het geen oplossingen die steden vandaag de dag massaal kunnen doorvoeren.
Onze overmatige afhankelijkheid van oplossingen die nog altijd ‘in de wacht staan’, brengt ook een ander probleem rondom onze stedelijke toekomstbeelden naar voren: ze zijn vaak op een punt gespitst dat ver in de toekomst ligt, een tijd waar we weinig vanaf weten. Veel bedrijven lijken liever te innoveren voor 2030 dan voor 2021. Steden hebben echter dringend behoefte aan oplossingen waarmee zij nú de uitstoot kunnen verminderen en de luchtkwaliteit kunnen verbeteren.
“Alleen Noorwegen maakt kans om op tijd al het transport elektrisch te maken”
“Als ik eerlijk ben, hebben we niet zoveel opties,” zegt Teemu Sarjovaara, hoofd van de afdeling Research & Development (R&D), Products and Applications bij Neste, het bedrijf dat genoteerd staat als het derde meest duurzame bedrijf ter wereld. “Hebben we het over elektrische voertuigen, dan maakt alleen Noorwegen misschien nog kans om op tijd al het transport elektrisch te maken. Maar dat is een rijk land met toegang tot schone energie en het is hier overigens al een tijd mee bezig. Andere landen hebben momenteel niet diezelfde toegang tot schone elektriciteit.”
Een alternatief dat gemakkelijk over het hoofd kan worden gezien, is hernieuwbare diesel. Dit is een schonere brandstof die geraffineerd wordt uit afval- en restproducten. De chemische samenstelling is identiek aan die van fossiele diesel, waardoor het meteen kan worden gebruikt in bestaande dieselauto's, zonder kostbare aanpassingen. Zoals Teemu Sarjovaara zegt: “Het duurt slechts vijf minuten om je auto vol te tanken; daarna ben je duurzaam.”
Als je de koolstofuitstoot van de hernieuwbare diesel vergelijkt met de fossiele variant, zie je dat de hernieuwbare optie tot wel 90% minder broeikasgassen uitstoot over de gehele levenscyclus van de brandstof. Sarjovaara hoopt dat steden en overheden snel gebruik gaan maken van deze optie. Nu ligt de focus vaak op elektrisch rijden en worden er belangrijke kansen gemist voor de snelle vooruitgang die de overstap op hernieuwbare diesel biedt.
“Nu nieuwe technieken in nieuwe voertuigen de vervuilende uitstoot al terugdringen, hoef je alleen nog maar in te zetten op het gebruik van hernieuwbare brandstof. Het is dan bijvoorbeeld niet nodig om enorme bedragen te besteden aan het ontwikkelen van nieuwe oplossingen en het bouwen van gigantische elektrische oplaadnetwerken,” stelt Sarjovaara.
Hoewel hernieuwbare diesel, zoals bijvoorbeeld Neste MY Renewable Diesel, ook verkrijgbaar is voor consumenten, bestaat het gros van de markt voor hernieuwbare diesel uit zware voertuigen, zoals vrachtwagens. Vrachtvervoer en bussen zijn samen goed voor 30% van de wereldwijde koolstofuitstoot van al het verkeer. “Vrachtwagens zijn lastig elektrisch te maken vanwege hun gewicht,” aldus Sarjovaara. “Er is zeker een toekomst voor elektrische vrachtwagens en stadsbussen, maar het zal even duren voordat die ontwikkeling een significant effect gaat hebben op het klimaat, ook vanwege de trage vernieuwing van het wagenpark.”
Nu duidelijk is dat de wereldwijde uitstoot van vrachtvervoer tussen 2010 tot 2050 gaat verviervoudigen, snappen steden dat ze geen tijd te verliezen hebben.
“Noch wij, noch het klimaat kan het zich veroorloven om te wachten op elektrische voertuigen. We moeten nu maatregelen nemen en alle mogelijke middelen gebruiken, waaronder ook biobrandstoffen,” zegt Sarjovaara.
Veranderingen teweegbrengen vanuit een crisis
Wat kunnen we op dit moment zeggen over de stad van 2120, kijkend naar de idealen en de realiteit die leidend zijn in de stadsplanning van vandaag?
Zou de chaotische megastad Lagos binnen honderd jaar een geheel duurzame stad kunnen worden?
Wat we zeker weten, is dat de meeste stedelijke gebieden waar miljarden mensen naar toe zullen verhuizen nu nog niet eens gebouwd zijn. De razendsnel groeiende steden in Azië en Afrika zullen in de komende decennia de meeste infrastructuur gaan aanleggen. De stedelijke vormgeving die nu vastgelegd wordt, zal nog eeuwenlang de gevolgen voor de planeet bepalen. Zou de chaotische megastad Lagos binnen honderd jaar een geheel duurzame stad kunnen worden? Zal Chengdu zich laten inspireren door Kopenhagen?
De grote herwaardering die plaatsvindt nu de wereld langzaamaan ontwaakt uit de corona lockdown, biedt mogelijk een kans om het juiste te doen. Hoewel de lockdowns zelf geen oplossing bieden voor de klimaatverandering – de wereldwijde CO2-uitstoot daalde in april met 25 procent, maar de directe invloed op de opwarming van de aarde wordt geschat op zo’n -0,01°C – liggen de echte kansen in de manier waarop steden hun toekomst willen vormgeven. Het hervormen van steden en economieën, zonder het gebruik van fossiele brandstoffen, zou volgens dezelfde studie de opwarming met 0,3°C kunnen verminderen.
De Canadese stedenbouwkundige Brent Toderian is enthousiast over het aantal steden dat in staat is geweest om iets positiefs van de pandemie te maken.
Volgens Toderian loopt Milaan voorop in haar overweging om de aanpassingen die voortkomen uit de corona-uitbraak permanent te maken. Auto's zullen daar ook na de lockdown van de straten worden geweerd. “En dan is er nog Parijs dat meer doet dan welke stad dan ook, helemaal nu burgemeester Anne Hidalgo de ‘vijftienminutenstad’ onderdeel heeft gemaakt van haar herverkiezingscampagne,” aldus een enthousiaste Toderian. Hij verwijst naar de discussie in de Franse hoofdstad die draait om het meer zelfvoorzienend maken van de wijken. In de stad moet het mogelijk zijn om binnen vijftien minuten lopen of fietsen bij winkels, parken, cafés, klinieken, scholen en kantoren te komen.
“Als Oakland het kan, waarom kan onze stad het dan niet?”
In de VS zijn er een aantal verrassende steden die inspirerende voorbeelden vormen. Oakland, Californië, is daar volgens Toderian één van. “Ze hebben daar in één klap tien procent van de ruimte op de weg opnieuw ingericht. De meeste steden in de VS lijken meer op Oakland dan op New York, en als Oakland kan veranderen, dan kunnen andere steden ook denken: ‘als Oakland het kan, waarom kan onze stad het dan niet?’”
Een ander initiatief uit Oakland voor een schonere stad begon in de lente van 2019. De stad ging toen een samenwerkingsverband aan met Neste, brandstofleverancier Western States Oil en de lokale vuilnisdienst, om gebruikt frituurvet op te halen bij restaurants en andere bedrijven in het stedelijk gebied rondom Oakland. Dit gebruikte frituurvet werd vervolgens omgezet in Neste MY Renewable Diesel en gebruikt als brandstof voor de gemeentelijke voertuigen. De samenwerking komt de stad op twee manieren ten goede: het creëert banen in de afvalverwerkingssector en het beperkt de broeikasgasuitstoot van het transport.
In een recente blogpost stelt Rogier van den Berg, directeur Urban Development bij het World Resources Institute Ross Center For Sustainable Cities, dat de pandemie heeft aangetoond dat ‘wat er gebeurt in de stad, niet beperkt blijft tot de stad zelf’. Van den Berg vindt dat steden hier lessen uit moeten trekken om zich beter te weren tegen toekomstige crises, waaronder de klimaatcrisis.
"We hebben behoefte aan meer geïntegreerde stadsregionale planning rond onze economie, energievoorziening, transportnetwerk en voedselproductie. Zo worden deze netwerken pijlers van veerkracht in plaats van zwakke plekken", schreef Van den Berg.
Philippe Crist is vanuit zijn huis net buiten Parijs optimistisch over het feit dat veel steden nu de kans grijpen om vanuit een menselijk perspectief meer levendige steden te creëren.
“Uiteindelijk,” stelt Crist, “zal het politieke daadkracht vergen en moeten we inzien dat steden niet machines zijn waar we in leven. Het zijn plekken waar mensen samenkomen. Als we dat als uitgangspunt nemen, kan elke stad veranderen.”
Nick van Mead is een prijswinnende journalist die al meer dan twintig jaar verbonden is aan The Guardian en Associated Press. Hij was recentelijk nog de plaatsvervangend hoofdredacteur van Guardian Cities.
Neste MY Renewable Diesel™
Neste MY Renewable Diesel™ stoot tot 90% minder broeikasgassen uit in vergelijking met fossiele diesel.
De brandstof is een simpele en fossielvrije oplossing om de klimaatimpact van wegtransport direct te verminderen.