’The rising tide that lifts all boats': Hoe het streven naar duurzaam ondernemen onze manier van denken verandert
Neste is opgenomen in de top drie van ’s werelds meest duurzame bedrijven op de Global 100 lijst van 2020. Maar in de strijd om de wereld te verbeteren zijn we allemaal winnaars.
Milieujournalist Catherine Early vertelt het verhaal achter de gerenommeerde Global 100 lijst. Ze beschrijft hoe bedrijven over de hele wereld zich aansluiten bij de wereldwijde beweging naar een duurzame toekomst.
Vorig jaar augustus maakten 181 CEO's van een aantal van de grootste bedrijven ter wereld een belangrijk statement. Ze zeiden dat de lang gekoesterde doctrine, waarbij het maken van zoveel mogelijk winst en het hebben van een hoog aandeelhoudersrendement centraal staat, niet meer van deze tijd is. In plaats daarvan zouden moderne bedrijven zich moeten richten op een ethische supply chain, waarde voor klanten, het beschermen van het milieu, en langetermijngroei.
Aan de zogeheten Business Roundtable zitten bedrijven als Apple, Amazon, Goldman Sachs en Coca-Cola Company. Hoewel zulke grote bedrijven tijd nodig hebben om veranderingen door te voeren in hun producten en bedrijfsprocessen, maken ze nu wel deel uit van een groeiende beweging. Bedrijven beseffen zich steeds meer dat ze niet op dezelfde manier door kunnen gaan, omdat ‘business as usual’ een steeds groter probleem vormt voor de toekomst.
Nu bedrijven als Neste, hernieuwbare energie-provider Ørsted en technologiegigant Cisco Systems de Global 100 lijst aanvoeren - door een verandering teweeg te brengen in de manier waarop het bedrijfsleven haar rol in de maatschappij ziet - worden de eerste tekenen van verandering zichtbaar. Om in de woorden van John F. Kennedy te spreken, toen hij in de jaren ’60 het belang van de ruimterace onderstreepte, is duurzaamheid "the rising tide that lifts all boats.” Niemand kan het alleen doen, maar alles draait om inspiratie.
Hoe de pioniers hun bedrijfsmodellen hebben vormgegeven
Voedingsmiddelengigant Unilever is een van de meest bekende voorbeelden. Het bedrijf stopte in 2015 met het publiceren van kwartaalcijfers om zich beter te kunnen richten op het langetermijndenken, en onthulde bovendien dat klimaateffecten hen al 300 miljoen euro per jaar kostte. In die tijd sprak nog bijna niemand zich uit over een direct verband tussen klimaatverandering en bedrijfswinsten. Vorig jaar nam de multinational alle Unilever producten onder de loep. Vervolgens werd afstand genomen van alle producten die geen positieve bijdrage aan de maatschappij brachten.
Ook andere bedrijven erkennen in toenemende mate de realiteit van de klimaatcrisis en de ecologische problemen waar de wereld mee kampt, en de daarmee samenhangende gevolgen voor hun winst. 2015 was in die zin een cruciaal jaar. Ook het klimaatakkoord van Parijs en de UN Sustainable Development Goals (SDG’s) werden in dit jaar vastgelegd.
De financiële langetermijnvoordelen van het centraal stellen van duurzaamheid in bedrijfsmodellen worden steeds duidelijker.
Deze wereldwijde afspraken benadrukken de noodzaak voor bedrijven om veel verdergaande veranderingen door te voeren in hun manier van werken, dan de maatregelen die voorheen onder de noemer Corporate Social Responsibility vielen. Op z’n minst zien bedrijven in dat ze reputatieschade kunnen oplopen wanneer ze het middelpunt zijn van publieke protesten. Bedrijven zijn er zich er nu van bewust dat studenten die vandaag de straat op gaan, morgen de nieuwe generatie consumenten en werkenden vormen. En dus zetten ze extra in op duurzaamheid.
Meer progressieve bedrijven hebben hun businessmodel al aangepast om hun impact op de klimaatverandering te verkleinen en om zich te onderscheiden van concurrenten. Dit laatste doen ze door oplossingen te bedenken voor wereldwijde problemen op het gebied van duurzaamheid. Zo zijn er nu meer dan 3.000 gecertificeerde ‘B Corp’ bedrijven. Deze bedrijven zijn wettelijk verplicht om de impact van hun beslissingen op werknemers, klanten, leveranciers, samenleving en het milieu mee te nemen in hun besluitvorming.
De financiële langetermijnvoordelen van het centraal stellen van duurzaamheid in bedrijfsmodellen worden steeds duidelijker. B Lab, een non-profit organisatie die B Corp bedrijven certificeert, constateerde bijvoorbeeld dat FMCG-merken met de certificering gemiddeld met 21 procent groeiden in 2018. In vergelijking, de gemiddelde groei over de hele sector lag dat jaar op drie procent.
Hoe de duurzaamste bedrijven worden gemeten
Afgezien van klimaatverandering, worden bedrijven nu ook geacht actie te ondernemen op allerlei andere vlakken, zoals ontbossing, schade aan leefgebieden van wilde dieren, plastic afvalvervuiling, sociale ongelijkheid, gezondheid en mensenrechten. De vooruitgang wordt gemeten via een verscheidenheid aan rankings van grote en kleine bedrijven. Hierdoor neemt de druk om de verplichtingen na te komen steeds verder toe.
De Corporate Knights Global 100 lijst is een jaarlijks terugkerende duurzaamheidsranglijst, die nu al 16 jaar bestaat. Elk jaar wordt de nieuwe ranking gepresenteerd op het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. Zo’n 7.500 bedrijven, met een minimale omzet van 1 miljard dollar, worden onafhankelijk van elkaar beoordeeld op criteria als CO2-uitstoot, het percentage vrouwen in het bestuur en de manier waarop beloningen voor de top van het bedrijf zich verhouden tot duurzame investeringen.
De hele energiesector is nu aan het veranderen.
Neste staat dit jaar derde op de lijst. Hiermee versterkt ze haar plaats als een van de duurzaamste bedrijven ter wereld. Het is de 14e keer dat Neste in de Global 100 lijst is opgenomen, en het derde jaar op rij dat het in de prestigieuze top drie staat.
“De Global 100 is een van de weinige onafhankelijke ranglijsten. We zijn vereerd om wederom erkend te worden als een van de meest duurzame bedrijven ter wereld,” aldus Simo Honkanen, Senior Vice President of Sustainability, Public Affairs en Communications bij Neste. “Onze plek op de ranglijst laat zien dat ons werk, dat we al zeer lang doen, erkend wordt. De hele energiesector is nu aan het veranderen, en onze ranking bewijst dat we wereldwijd leidinggeven aan dit proces.”
Pekka Tuovinen, Senior Adviser of Sustainability bij Neste, legt uit hoe de focus op duurzaamheid binnen het bedrijf in de laatste jaren is gegroeid en veranderd. Neste heeft al sinds de jaren ’80 een milieubeleid. Het was destijds op zoek naar een manier om zich te onderscheiden van de andere spelers in de oliesector. Meer dan twee decennia terug, toen mensen voor het eerst bewust werden van klimaatverandering, besloot de top van het bedrijf om de groei op te zoeken in hernieuwbare in plaats van fossiele brandstoffen.
Neste had toen al veel geïnvesteerd in Research & Development en een methode bedacht waarmee bio-based materialen omgezet konden worden in zuivere koolwaterstoffen. Tegelijkertijd besloot het de activiteiten op het gebied van duurzaamheid uit te breiden.
Bij duurzaamheid is een schone omzet essentieel
De eerste hernieuwbare dieselinstallatie van het bedrijf in Finland trad in 2007 in werking, gevolgd door een andere installatie in 2009. Later werden er nog grotere installaties gebouwd in Singapore (2010) en Rotterdam (2011).
Het duurde even voordat het bedrijf de grote investeringen terugverdiende. ‘Er was namelijk in het begin geen markt voor’, aldus Tuovinen. Neste heeft echter nooit getwijfeld aan haar eigen producten. Regelgeving zoals de richtlijnen inzake hernieuwbare energie van de Europese Unie (ook wel bekend als European Union’s Renewable Energy Directive) heeft de vraag naar hernieuwbare brandstoffen doen toenemen. Inmiddels is deze Neste-tak winstgevender dan de gebruikelijke olieraffinage, stelt Tuovinen.
Dit is van groot belang geweest voor het succes in de Global 100-ranking. Een recente toevoeging aan de rankingcriteria is de ‘schone omzet’ methode. Deze methode meet het percentage omzet dat verdiend is aan producten of diensten die ten goede komen aan het milieu of een aantoonbare bijdrage leveren op maatschappelijk gebied. De score van elk bedrijf is nu voor 50 procent afhankelijk van dit criterium.
Ons bedrijf pakt twee van de grootste wereldwijde crises aan: klimaatverandering en plastic afval
Volgens Tuovinen is deze nieuwe methode van cruciaal belang voor Neste's plek op de Global 100 lijst. “Hierdoor weten we ons te onderscheiden van andere olie- en gasbedrijven. Wij zijn de enige in dat opzicht,” aldus Tuovinen.
Neste wil zich nog verder onderscheiden en streeft ernaar om het percentage omzet uit hernieuwbare producten en oplossingen verder te laten stijgen. Daarnaast is Neste bezig methodes te ontwikkelen die een oplossing kunnen bieden voor het wereldwijde probleem van plastic afval.
Wij willen helpen bij het oplossen van de meest urgente wereldwijde crises
Salla Ahonen is Vice President of Sustainability bij Neste. Ze vertelt dat het bedrijf de plasticproblematiek op meerdere vlakken aan wil pakken. Zo ontwikkelt Neste een chemisch recycleproces waarbij plastic afval omgezet kan worden in grondstoffen voor nieuw plastic. Hoe meer dit soort materialen hergebruikt kunnen worden, hoe minder we afhankelijk zijn van ruwe olie. Daarnaast vermindert Neste het gebruik van fossiele brandstoffen voor de productie van plastics door hernieuwbare grondstoffen aan te bieden - met name hernieuwbare koolwaterstoffen op basis van afval en restproducten - voor de productie van bio-based plastic.
“We willen de twee grootste wereldwijde crises van dit moment aanpakken: klimaatverandering en de plasticproblematiek. Hoeveel bedrijven zijn er die een oplossing kunnen bieden voor beide problemen? Ik denk dat we daarom zo uniek zijn, samen met het feit dat het merendeel van onze oplossingen gebaseerd is op onze eigen innovatie.”
Bij Neste werkt meer dan 25% van de medewerkers in research, development en engineering.
Salla Ahonen is optimistisch over de toekomst van het bedrijfsmodel. “We ontwikkelen nieuwe hernieuwbare stoffen, zoals duurzame vliegtuigbrandstof. Dit gaat een grote rol spelen in het ontwikkelen van een klimaatneutrale luchtvaart; een sector waar snel oplossingen moeten komen.”
Bij Neste werkt meer dan 25% van de werknemers in research, development en engineering, aldus Ahonen. Dit betekent dat veel expertise en enthousiasme, maar ook investeringen, gericht zijn op het oplossen van problemen.
Ze ziet de druk van investeerders als een belangrijk onderdeel van de toekomst van duurzaam ondernemen, aangezien zij de nieuwe criteria ontwikkelen op basis waarvan investeringsbeslissingen worden genomen. Bedrijven staan onder grotere druk om de risico’s van klimaatverandering voor hun bedrijf kenbaar te maken, bijvoorbeeld via initiatieven als de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD). Hoewel de aanbevelingen van deze initiatieven niet verplicht zijn, zal het onaanvaardbaar worden om iets anders te doen, vindt Ahonen.
We zijn allemaal winnaars
Pekka Tuovinen zegt dat Neste ook de concurrentie inspireert om meer te doen met hernieuwbare brandstoffen: “Het wordt uiteindelijk wel mainstream, maar dat gaat even duren, aangezien de meeste olie- en gasbedrijven niet alleen raffinaderijen zijn; ze nemen ook deel aan de zoektocht naar ruwe olie en de productie ervan. Ze zitten eigenlijk op een stapel geld waarin ze in het verleden geïnvesteerd hebben.”
“Het deel van Neste dat zich richt op hernieuwbare producten groeit,” zo voegt Simo Honkanen toe. “En het is ook nog eens erg belangrijk vanuit winstoogmerk. In die zin is Neste een interessant model voor de hele industrie. We weten dat mensen volgen wat we aan het doen zijn en zich wellicht afvragen of dit toekomstperspectief biedt voor een olieraffinaderij. Het is dus een interessante positie die we hebben.”
Het is geweldig om opgenomen te zijn in de Global 100, maar de plek op de ranglijst is minder van belang.
Neste wil het aandeel van duurzame producten in haar portefeuille vergroten om daarmee de differentiatie in de markt te bevorderen, aldus Tuovinen. Het is niet makkelijk om het vertrouwen van klanten en consumenten te winnen als je van oorsprong een olieraffinaderij bent. Neste moet constant laten zien dat het transformeert en dat ze haar best doet, en dat ze niet enkel vertrouwt op haar positie op de duurzaamheidsranglijst, aldus Tuovinen.
"Het is geweldig om opgenomen te zijn in de Global 100 lijst, maar de plek op de ranglijst is minder van belang. We moeten onze plichten nakomen, en we moeten elke dag opnieuw het vertrouwen van consumenten en klanten zien te winnen. Doen we dat niet, dan maakt het niet uit welke positie we behalen,” zo stelt hij.
Het belangrijkste is natuurlijk dat er zoiets bestaat als de Global 100 lijst, en dat bedrijven als Neste zich elk jaar nog meer inzetten om een plekje op de ranglijst te bemachtigen. Daar zit de echte winst. Als meer bedrijven over de hele wereld zich bewust worden van de maatschappelijke, financiële, ethische en reputatievoordelen die duurzaam denken met zich meebrengt, dan plukken we daar uiteindelijk allemaal de vruchten van.