Duurzaamheid
26.02.2020

Wat maakt Scandinavische bedrijven zo duurzaam?

Geschreven door: Matt Potter

 

Volgens de recent uitgebrachte Global 100 lijst zijn ’s werelds duurzaamste bedrijven allemaal Scandinavisch. Is dit toeval, of is er een fundamentele reden? En wat hebben heidendom, Scandinavische thrillers en gendergelijkheid daarmee te maken? Wij gingen op zoek naar de oorsprong van het Scandinavische succes in duurzaamheid.

Verwacht hier het volgende te leren:

  • ​ Hoe Scandinavische bedrijven verschillen van concurrenten uit andere delen van de wereld.
  • ​ Welke fundamentele redenen ten grondslag liggen aan de Scandinavische focus op duurzaamheid.
  • ​ Waarom transparantie zo'n belangrijke rol speelt in het Scandinavische bedrijfsleven.
  • ​ Hoe andere ondernemers deze denkwijze deels kunnen overnemen.

Het is één van de meest besproken mysteries in het bedrijfsleven. Waarom voeren de Scandinavische landen - oftewel Zweden, Denemarken en Noorwegen, maar ook Finland (dat vaak tot Scandinavië wordt gerekend) - bijna elke duurzaamheidsranglijst aan?

Van de drie meest duurzame bedrijven uit de Global 100 lijst van dit jaar, komt er een uit Finland (Neste) en zijn er twee Deens (het hernieuwbare energiebedrijf Ørsted en het biowetenschapsbedrijf Chr. Hansen). In dezelfde week dat de Global 100 lijst werd gepubliceerd, in januari 2020, kwam ook naar buiten dat de aandelenbeurs van Helsinki voor het tweede jaar op rij de nummer één van de wereld is op het gebied van duurzaamheidsrapportage. Dit terwijl de meeste andere aandelenbeurzen niet verbeteren. Daarnaast waren Scandinavische business scholen oververtegenwoordigd in de inzendingen en selecties voor het Responsible Business Education Report van de Financial Times, dat in oktober gepubliceerd werd. Op het moment van schrijven voert de Scandinavië ook de boventoon in de race om in 2030 de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN te halen.

Scandinavische landen nemen bovendien de leiding als het gaat om het reduceren van de koolstofuitstoot. Het streven van de landen gaat verder dan CO2-neutraal te zijn (Finland in 2035 en Zweden in 2045); ze willen zelfs CO2-negatief zijn in 2050. Corporate Knights, de transparantiewaakhond die zowel de Global 100 lijst als de eerdergenoemde duurzaamheidsrapportage-index voor aandelenbeurzen publiceert, stelt ook dat de Scandinavische landen oververtegenwoordigd zijn in de top van duurzaamheidsranglijsten.

Maar het valt nog breder te trekken. De uitdrukking ‘duurzame ontwikkeling’ (sustainable development) is afkomstig van de Noorse ex-premier Gro Harlem Brundtland. Zij gebruikte de term in het kader van haar VN-commissie, in de jaren 80.

Er bestaat dus overduidelijk een verband tussen Scandinavische bedrijven en duurzaamheid. Maar waar zit dat verband hem precies in?

Waarom zijn Scandinavische bedrijven, overheden en initiatieven zo ijverig als het gaat om duurzaamheid? Heeft het met de omstandigheden te maken? Is het een bepaalde houding? Zijn het culturele factoren? Spelen er economische belangen? Is er een politiek aspect? Zit het puur in de genen?

Dit zijn belangrijke vragen. Door te ontrafelen wat het is dat de Scandinavische cultuur zo duurzaam-minded maakt (zowel op zakelijk als maatschappelijk gebied), kunnen we inzicht krijgen in welke diepgaande veranderingen op andere plekken nodig zijn voor een vergelijkbaar succes.

Maar het is lastig om te achterhalen waarom bedrijven op een bepaalde manier opereren. En als het dan ook nog gaat om duurzaamheid - dat met van alles verbonden is, van de cultuur tot aanwezige natuurlijke hulpbronnen - dan kan het een behoorlijk ingewikkelde puzzel zijn.

 
Dieper graven

Als dit een detectivefilm was geweest, zouden we nu op zoek gaan naar sporen: getuigenverklaringen afnemen, aanwijzingen verzamelen. En net zoals bij de beste mysteries zijn er talloze sporen die je op het verkeerde been kunnen zetten.

Een veelgehoorde theorie is dat Scandinavische bedrijven zo duurzaam-minded zijn vanwege de nauwe verbondenheid die Scandinaviërs voelen met de natuur. Ze koesteren een aangeboren respect voor de natuur. Deze nauwe verbondenheid zou ook doordrongen zijn in de bedrijfscultuur en ertoe leiden dat bedrijven meer op duurzaamheid gericht zijn.

Dit lijkt op het eerste gezicht een overtuigend argument en is bijna tot een dogma verworden. Maar in werkelijkheid lijkt er niet meer dan een zwakke correlatie te bestaan. Er zijn meer landen die heel hoog scoren op het gebied van milieubescherming, denk bijvoorbeeld aan Zwitserland en Argentinië. En zo zijn er ook andere landen waar de bedrijfsvoering erg duurzaam is. Dit is met name het geval wanneer je duurzaamheid beoordeelt aan de hand van de zogenaamde ESG – de Environmental, Social and Governance - formule. Zelfs al zou de nauwe verbondenheid met de natuur een factor zijn, dan nog zou het alleen het milieuelement (Environmental) verklaren. Maar de Scandinavische landen scoren hoog op alle drie de ESG-elementen.

Het vermoeden bestaat dat, net als bij alle voor de hand liggende antwoorden voor complexe vraagstukken, het ‘we houden van de natuur’- argument een barrière opwerpt voor verder onderzoek. Dat het ons ervan weerhoudt diepere vragen te stellen en interessantere en overtuigendere antwoorden te zoeken. Een recent artikel uit de Financial Times omvatte vele anekdotes over de Scandinavische mentaliteit, het onderwijs en de bedrijfsvoering. Het artikel ging echter niet dieper in op de beweegredenen en harde en meetbare feiten.

En dus is er behoefte aan onderzoekers, zoals Björn Preuss van de Copenhagen Business School. Preuss heeft zich jarenlang verdiept in de eigenschappen van Scandinavische bedrijven, of beter gezegd, in hoeverre deze bedrijven unieke eigenschappen hebben en welke dit zijn. Bewust van de vooringenomenheid die vaak optreedt bij traditionele methodes – wat meestal inhoudt dat mensen binnen een bedrijf gevraagd worden een vragenlijst in te vullen, waarbij de antwoorden over hun bedrijf, land en attitudes als waarheid wordt gezien – heeft hij een andere aanpak ontwikkeld.

Het onderzoek van Preuss maakt gebruik van zelflerende algoritmes die openbare internetbronnen analyseren en daarbij kijken naar het taalgebruik omtrent bedrijven. Met deze discoursanalyse vergelijkt hij Scandinavische bedrijven met concurrenten uit andere delen van de wereld. “Voorafgaand aan het digitale tijdperk was dit niet mogelijk geweest,” zegt hij lachend.

Dit lijkt enigszins op wat de Corporate Knights Global 100 lijst voor duurzame bedrijven doet, waarin Neste voor het derde jaar op rij een plek in de top-3 wist te bemachtigen. Het feit dat zoveel bruikbare data online beschikbaar is heeft geleid tot meer transparantie. Hierdoor kunnen we zien wat bedrijven écht doen, en niet alleen wat mensen in vragenlijsten of persberichten zeggen dat ze doen.

Toch is Preuss’ onderzoek op één bepaald aspect heel anders dan dat van de Corporate Knights-ranglijst. Preuss kijkt specifiek naar ‘toevallige’ data, die vaak per ongeluk verspreid is door bedrijven. Het betreft aanwijzingen die bedrijven zijdelings hebben achtergelaten bij het uitvoeren van activiteiten – en die niet per se bedoeld zijn als openbare bekendmaking. Preuss’ onderzoek komt echter wel overeen met de conclusies van de Global 100 lijst, waarbij het ‘Scandinavische element’ (in het Engels ‘Nordicity’ genoemd) van een bedrijfscultuur een "goede voorspeller blijkt te zijn van duurzame bedrijfsvoering,” aldus Preuss.

 
‘Nordicity’: een paar ongebruikelijke theorieën

De eerste bevindingen van Preuss voegen onverwachte nieuwe dimensies toe die verder gaan dan de milieugerichte verklaring. Deze dimensies bevatten tal van verrassende wendingen. Eén intrigerende theorie is de mogelijkheid dat gendereigenschappen een rol zouden spelen.

Het onderzoek van Preuss’ suggereert dat bedrijven die sterke ‘mannelijke’ eigenschappen uitdragen, zoals competitiviteit en de focus op een hoog salaris en status, slechter scoren op het gebied van duurzaamheid dan bedrijven die meer ‘vrouwelijke’ eigenschappen omarmen, zoals een consultatieve aanpak, een focus op het welzijn van je werknemers, enzovoort.

Als deze resultaten gewogen worden tegen een aantal andere factoren die een rol spelen bij duurzaam ondernemen, dan blijkt volgens Preuss inderdaad dat “mannelijke kenmerken een negatieve impact hebben op de duurzaamheid van een bedrijf. Dit zou op haar beurt weer een verklaring kunnen zijn waarom Scandinavische bedrijven hoger scoren op het gebied van duurzaamheid, omdat ze over het algemeen een minder mannelijke managementstijl hebben dan een gemiddeld Europees bedrijf.”

Dit komt overeen met de hogere score op gendergelijkheid voor Scandinavische landen vergeleken met het Europese gemiddelde. Zweden (1), Denemarken (2) en Finland (4) staan allemaal in de top-5 van EU-landen met een hoge score op gendergelijkheid (samen met het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk). Ze scoren extreem hoog op gendergelijkheid met betrekking tot werk, inkomen, kennis en invloed. Daarnaast voeren IJsland, Noorwegen, Finland en Zweden momenteel de wereldwijde ranglijst aan van het 2020 Global Gender Gap Report van het World Economic Forum. Ter vergelijking: België staat 27e op de lijst en Nederland 38e. De VS volgt zelfs op de 53e plaats.

 
Het sociale aspect

Maar er zijn nog meer ongebruikelijke theorieën. Een andere factor die wellicht meespeelt bij de mindere focus op competitieve eigenschappen, kan de kenmerkende Scandinavische cultuur van sociale gelijkheid zijn.

Een gelijkere verdeling van inkomen - bijvoorbeeld tussen de directie en de medewerkers - schijnt volgens het onderzoek ook bij te dragen aan duurzaam ondernemen. De Scandinavische landen behoren, zoals bekend, tot de meest gelijkwaardige landen ter wereld betreft inkomensverdeling. In het afgelopen decennium heeft zich een belangrijke verschuiving voorgedaan over hoe duurzaamheid wordt gedefinieerd. Er geldt nu een meer holistisch beeld, waarbij in overeenstemming met de ESG formule ook wordt gekeken naar de salarisverhouding tussen de directie/aandeelhouders en medewerkers en naar de maatschappelijke impact als onderdeel van het duurzame bedrijfsmodel.

Landen die waarde hechten aan gelijkheid, en waarin die gelijkheid, beschermd door de wet, invloed heeft op bedrijfsmodellen en -voering, scoren hoog op duurzaamheid.

 
Niets te verbergen?

Een ander, en misschien nog wel verrassender, aspect is dat transparantie hoog aangeschreven staat in Scandinavische landen.

Deze regionale en culturele focus op transparantie lijkt diepe wateren te hebben. Een veel voorkomend kenmerk in het zeer populaire Scandinavische misdaadthriller-genre is dat het vaak draait om het conflict tussen het openbare leven en het privéleven; het gevoel als mensen veel van elkaar weten dit tot op zekere hoogte een garantie is voor veiligheid. Volgens een artikel uit The Economist, is ’het sluiten van de gordijnen en het vergrendelen van de deuren’ een voorbode van problemen. Daarnaast houdt de misdaad in dit soort verhalen vaak verband met geheimhouding in het bedrijfsleven. Zo schrijft The Economist het volgende: ” [Stieg Larsson, bijvoorbeeld] is een meester in het beschrijven van de relatie tussen het bedrijfsleven, sociale hypocrisie en crimineel gedrag.”

Ook in de bedrijfscontext bestaat het besef dat transparantie en openheid een garantie zijn voor veiligheid en harmonie.

Naast de nummer één positie van de aandelenbeurs van Helsinki in de recente wereldwijde duurzaamheidsranglijst, zie je ook dat de aandelenbeurzen van de andere Scandinavische landen bijzonder hoog scoren op transparantie. De aandelenbeurs in Kopenhagen is het snelst van alle beurzen in het publiceren van de data die gebruikt wordt voor de analyse van de duurzaamheidsranglijst. De beurs van Kopenhagen heeft gemiddeld slechts 73 dagen nodig na afloop van het fiscale jaar om de jaarlijkse duurzaamheidscijfers te publiceren. Hierbij publiceren 66 procent van de beursgenoteerde ondernemingen hun duurzaamheidscijfers binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar. Ook Stockholm scoort goed (98 dagen), vooral als je het vergelijkt met het wereldwijde gemiddelde van 164 dagen.

Ook Neste ziet het afleggen van verantwoording en transparantie als de belangrijkste duurzaamheidstrends van dit moment: ”Nu we het volgende decennium ingaan, zullen alle organisaties transparantie moeten omarmen in relatie tot duurzaamheid”, zo stelt, Simo Honkanen, Senior Vice President of Sustainability, Public Affairs and Communications, in een recente blog. ”Dit zou van nu af aan de standaard aanpak moeten zijn.”

Niet verwonderlijk, gezien de toewijding aan transparantie en een eerlijke inkomensverdeling, behoren de Scandinavische landen tot de minst corrupte landen ter wereld. Noorwegen, Finland en Zweden dragen respectievelijk de eerste, tweede en derde plek aan in de wereldwijde ranglijst voor persvrijheid, met een vijfde plek voor Denemarken.

A.D. Messelt, van vermogensbeheerder Alfred Berg, stelt dat de toewijding aan transparantie karakteristiek is voor het bedrijfsleven in de regio. Messelt legt uit dat de Scandinavische politiek principieel en actiegericht is en dat ze op ieder vlak een voorbeeld zijn, of het nu om vrouwenrechten gaat of de strijd tegen Apartheid. Deze principiële en actiegerichte mindset is volgens hem overgenomen door particuliere bedrijven. Bedrijven streven ernaar om schoner dan schoon te zijn en schandalen te voorkomen. Hierdoor zijn de jaarlijkse rapporten voor een ESG analist een ”genot om te lezen”.

 
Nature of nurture?

Zit er dan toch een kern van waarheid in de zogenaamde ’verbondenheid met de natuur’ hypothese?

John Elkington is een autoriteit op het gebied van verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling. Hij wordt ook wel de ‘godfather van de duurzaamheidsbeweging’ genoemd.

Naast dat hij medeoprichter en uitvoerend voorzitter is van Volans, een “toekomstgericht bedrijf dat opereert op het snijpunt van duurzaamheid, ondernemerschap en innovatie,” is hij ook schrijver, gastdocent bij Cranfield University, Imperial College en University College London, en maakt hij deel uit van de ambassadeursraad van het Wereld Natuur Fonds. Daarnaast is hij de voorzitter van Neste's Sustainability Advisory Committee.

Elkington is van mening dat de ’nauwe verbondenheid met de natuur’ meer om het lijf heeft dan puur alleen waardering voor de schoonheid van de natuur. De duurzame mindset kan ook voortkomen uit minder mooie dingen.

“Het heeft inderdaad van doen met de verbondenheid met de natuur, maar zo eenvoudig is het ook weer niet. Je zult ook moeten kijken naar de vroegere geschiedenis van Scandinavië, waar dat verantwoordelijkheidsgevoel voor de natuur vandaan komt,” zo zegt hij.

“Sommige voorbeelden dateren uit de tijd van kruistochten en de hongersnood in Europa, honderden jaren geleden. De Scandinavische landen stonden toen aan de zijlijn. Een ander voorbeeld is de grote exodus van Noormannen naar de Pacific Northwest, omdat ze geen voedsel meer hadden. De bodem is hier veel dunner dan in grote delen van Centraal-Europa en het Verenigd Koninkrijk. Scandinavië ligt voornamelijk op een continentaal schild, waarbij de grond uit graniet bestaat. Als er bijvoorbeeld zure regen valt, dan merk je dat hier veel sneller.”

Elkington herinnert zich nog studiereizen die werden ondernomen om de verzuring van Scandinavische meren te monitoren. “Je wordt hier meer blootgesteld aan de potentiële wreedheid van de natuur. Vooral in het noorden is er een punt bereikt waarop het moeilijker is om ermee te leven en mensen op een erg praktische manier aan de natuur zijn onderworpen.”

“Het zijn allemaal landen met kleine bevolkingsaantallen –vergelijkbaar met een middelgrote stad elders,” gaat Elkington verder. “Mensen zijn direct met elkaar verbonden. Dat verandert je manier van denken.”

Louise Kjellerup Roper, de Deense CEO van Volans, sluit zich aan bij het bevolkingsargument. Maar ze vindt niet dat het alleen de bevolkingsgrootte is die tot deze mindset heeft geleid.

“Het heeft zeker te maken met de grootte en de verbondenheid van de bevolking. Dit zijn allemaal landen waarvan de bevolking altijd extreem homogeen is geweest,” zo zegt ze. “Dat betekende ook dat er hier gedeelde waarden golden waar iedereen zich aan diende te houden. Als bezoeker, maar al helemaal als je hier woont, merk je direct dat er hele duidelijke patronen bestaan, over wat je van elkaar kunt verwachten en van de maatschappij in zijn geheel. Er gelden duidelijke normen en waarden.”

“Een van de grootste shocks die ik ooit heb meegemaakt was toen ik net was verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk en voor het eerst een verkiezing meemaakte. De headlines in de media draaiden allemaal om berekeningen. Het ging erover hoeveel je erop vooruit zou gaan op basis van je achtergrond en afhankelijk van wie er uiteindelijk verkozen zou worden. Zoiets zou ondenkbaar zijn in Denemarken of in andere Scandinavische landen. Daar zou het gaan over het type maatschappij waarin je wilt leven.”

Deze discussie vormt de basis van hoe bedrijven opereren, bepleit Louise Kjellerup Roper. “Het idee dat bedrijven en de maatschappij los van elkaar staan, speelt niet in Scandinavië. We maken allemaal onderdeel uit van dezelfde maatschappij. Voor mij is dat hét grote verschil met andere regio's: deze grote, fundamentele discussie over normen en waarden - waar iedereen bij betrokken is - draait om de vraag wat de samenleving is. Ongeacht je achtergrond neem je deel aan die discussie. Het is niet een onderwerp dat alleen wordt besproken door een intellectuele elite. Dit komt omdat de samenleving hier veel kleiner en veel homogener is dan in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten.”

Dus zorgt die directe verbondenheid - zowel met de mensen om je heen als met het milieu en de gevolgen van je acties – voor een groter gevoel van verantwoordelijkheid?

Elkington en Kjellerup Roper zijn het hierover eens, maar ook zij wijzen naar verschillende factoren die meespelen. Elkington kijkt wederom naar de geschiedenis en wijst op het zeer persoonlijke en directe karakter van het religieuze bewustzijn in de Scandinavische geschiedenis. Het heidendom en protestantisme spreken beide van een directe band tussen het individu en het universele.

Kjellerup Roper groeide op in Denemarken en haar persoonlijke ervaring daar doet denken aan de eerdergenoemde bevindingen van Preuss. “Het openbare leven in Scandinavië kent misschien een vrouwelijk karakter. In de politiek en het bedrijfsleven gaat het om naar elkaar luisteren en samenwerken, het is minder competitief en confronterend,” zegt ze.

Ze kijkt met gemengde gevoelens naar die belangrijke rol die gezamenlijke normen spelen. “Er heerst een heel sterk gevoel dat je je aan moet passen aan de gemeenschappelijke waarden,” zo stelt ze. “Dit geldt vooral in Noorwegen en Denemarken, maar ook in Zweden. Dus daardoor kan het gevoel ontstaan dat, wanneer je anders bent, je je maar beter kunt aanpassen.”

 
Innovatie voor het maatschappelijk belang

Eén interessante mogelijkheid is dat deze dubbele plicht – dat je een manier moet vinden om te leven met weinig middelen, terwijl je tegelijkertijd je keuzes moet verantwoorden aan een groep die nauw met elkaar verbonden is - aanleiding vormt voor een individu om altijd duurzaam te denken.

A.D. Messelt suggereert dat het ‘Scandinavische innovatieve vermogen’ een belangrijk onderdeel vormt van het Scandinavische succes in duurzaamheid. Zweden, Finland en Denemarken staan alle drie in de top-10 van meest innovatieve landen (op respectievelijk de 2e, 6e en 7e plek) volgens de Global Innovation Index van het WIPO. Deze innovatieve mindset wordt door Bengt Ståhl, voormalig directeur van telecom- en ingenieursgigant Teracom Sweden, beschreven als een “handicap waar men haar voordeel mee doet.”

“Het land maakt je innovatief, want je moet innoveren om te overleven,” legt hij uit. “Dit is wat er gebeurt als je uitgestrekte landen hebt met veel energiebronnen in het verre noorden, bijvoorbeeld waterkracht, terwijl alle mensen die het nodig hebben in het zuiden leven. Je zult een manier moeten vinden om de energie efficiënt te transporteren. Zodra je daarin geslaagd bent, kun je alles overdragen, of het nou telefoonsignalen zijn of iets anders, met zo min mogelijk verlies.”

Van sociale rechtvaardigheid tot een minder agressieve bedrijfscultuur; van gendergelijkheid tot transparantie; van actiegerichte politici tot innovatie - dit zijn nog maar een paar van de redenen waarom het vandaag de dag lijkt alsof bedrijven in Scandinavische landen duurzaamheid met de paplepel ingegoten hebben gekregen.

Spelen er nog meer factoren mee? Ongetwijfeld. Als een cultuur bestaat uit een verzameling van verhalen die we over onszelf vertellen, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat de Scandinaviërs over de afgelopen jaren ook zelf in die verhalen zijn gaan geloven, waardoor ze onbewust het merk ‘Scandinavië’ op de kaart hebben gezet. Een merk waar ze zich nu naar dienen te gedragen.

Misschien is de moraal van dit verhaal dat niets zo simpel is als dat het lijkt en dat er niet één enkele manier bestaat waarop je inherent duurzaam kunt worden. Maar ook de verstrekkende culturele factoren spelen een belangrijke rol - zowel voor landen als voor bedrijven - in het duurzaam denken, handelen en werken van mensen.

Zoals altijd is de realiteit complexer en interessanter dan de simpele verklaring dat Scandinaviërs ’van de natuur houden’. Maar er zijn genoeg lessen die bedrijven en ondernemers wereldwijd kunnen overnemen en voor zichzelf kunnen hanteren.

Daarin ligt de fascinatie van het Scandinavische verhaal. En voor bedrijven over de hele wereld is het een onweerstaanbare uitdaging.